Heb je het gevoel dat je steeds in dezelfde soort situaties terechtkomt? Dat je telkens opnieuw vastloopt, verdrietig wordt of boos wordt zonder precies te weten waarom? Dan is schematherapie misschien iets voor jou.
In deze blog leggen we uit wat patronen precies zijn, wat we bedoelen met schema’s en modi, en hoe schematherapie jou kan helpen om stap voor stap te veranderen.
Wat zijn patronen?
Patronen zijn terugkerende manieren van denken, voelen en reageren die vaak al vroeg in je leven zijn ontstaan. Je kunt het vergelijken met een spoor dat al heel lang in je hersenen is aangelegd. Die patronen zijn vaak onbewust, maar ze hebben veel invloed op hoe jij nu in het leven staat.
Bijvoorbeeld:
-
Je hebt het idee dat je altijd voor anderen moet zorgen, maar vergeet jezelf.
-
Je voelt je vaak niet goed genoeg, hoeveel je ook je best doet.
-
Je vertrouwt anderen niet makkelijk, uit angst om gekwetst te worden.
- Je kan moeilijk grenzen stellen of je hebt moeite met nee zeggen zonder schuldgevoel.
Schematherapie helpt je om deze patronen te herkennen, te begrijpen én te veranderen.
Wat zijn schema’s?
Schema’s zijn de kern van schematherapie. Het zijn diepgewortelde overtuigingen over jezelf, anderen of de wereld. Vaak zijn ze ontstaan doordat je als kind bepaalde dingen hebt gemist, zoals veiligheid, liefde, steun of duidelijkheid.
Voorbeelden van schema’s zijn:
-
Ik ben niet belangrijk
-
Mensen laten me toch wel weer in de steek
-
Ik mag geen fouten maken
-
Ik moet sterk zijn en geen hulp vragen
Zo’n schema kan jarenlang ‘sluimeren’, tot het wordt getriggerd door iets wat je meemaakt. Dan komt het ineens naar boven, vaak met veel emotie erbij.
Wat zijn modi?
Modi kun je zien als verschillende ‘delen’ van jezelf die op verschillende momenten naar voren komen. Iedereen heeft zulke delen. Soms voel je je bijvoorbeeld een gekwetst kind, en op andere momenten ben je juist hard en streng voor jezelf.
In schematherapie onderscheiden we onder andere:
-
Het kwetsbare kind – het deel dat zich eenzaam, bang of afgewezen voelt.
-
Het boze kind – dat boos wordt als iets niet eerlijk voelt.
-
De bestraffende ouder – dat innerlijke stemmetje dat zegt: "Je doet het niet goed genoeg."
-
De overlevingsmodi – zoals pleasen, afstand houden, of alles controleren.
-
De gezonde volwassene – het deel dat rustig, zorgzaam en realistisch is.
In therapie leer je deze modi herkennen, zodat je beter begrijpt waarom je op bepaalde momenten zo reageert. Het doel is om je gezonde volwassene sterker te maken.
Hoe ziet schematherapie eruit?
Schematherapie is een intensieve, maar ook warme en persoonlijke therapievorm. Je werkt samen met je therapeut aan het doorbreken van oude patronen, en het opbouwen van nieuwe, gezonde manieren om met jezelf en anderen om te gaan.
Stap 1: Herkennen
Je ontdekt welke schema’s en modi jij hebt, en in welke situaties ze vaak opspelen. Je gaat situaties leren ‘doorzien’.
Stap 2: Begrijpen
Je onderzoekt waar deze patronen vandaan komen. Vaak kijk je terug naar je jeugd of belangrijke gebeurtenissen in je leven. Dit helpt om mildheid voor jezelf te ontwikkelen.
Stap 3: Voelen en helen
Met oefeningen zoals verbeelding of rollenspellen ga je contact maken met gevoelens die je misschien lang hebt weggestopt. Dit helpt je om oude pijn te verwerken.
Stap 4: Veranderen
Je leert hoe je je gezonde volwassene kunt inzetten. Dat betekent: beter voor jezelf zorgen, je grenzen aangeven, jezelf troosten en keuzes maken die goed voor je zijn.
Stap 5: Oefenen in het echte leven
Samen met je therapeut ga je oefenen hoe je dingen anders kunt aanpakken in je dagelijks leven. Kleine stappen maken vaak al een groot verschil.
Tot slot
Schematherapie helpt je om jezelf beter te begrijpen, zachter voor jezelf te worden en sterker in het leven te staan. Het is geen quick fix, maar het geeft je wél de kans om echt te veranderen – van binnenuit.
Reactie plaatsen
Reacties